Met name in Engelse en Amerikaanse naaipatronen kun je nog al eens de term staystitching tegenkomen. In deze blog vertel ik je wat staystitching precies is en hoe je dit kunt doen.
Heel eerlijk? Eigenlijk sla ik zelf deze stap heel vaak (lees: bijna altijd) over. Het nut van deze handeling was me gewoon nog niet helemaal duidelijk. Tot ik me vandaag toch eens ging verdiepen in staystitching. En eerlijk is eerlijk, misschien is het wel het overwegen waard om hier de volgende keer toch mee aan de slag te gaan.
Wat is staystitching?
Wanneer je jouw patroondelen uit de stof gaat knippen, dan is dit belangrijk om recht van draad te doen. Op deze manier weet je namelijk zeker dat jouw zelfgemaakte kledingstuk straks mooi zal vallen en dat het niet snel zal gaan lubberen. Dit heeft alles te maken met de manier waarop de stof wordt geweven. Recht van draad zit er weinig rek in de stof. En schuin van draad rekt de stof wat meer mee. Klinkt logisch toch?
Ondanks dat je jouw patroondelen netjes recht van draad op de stof legt, zijn nu niet eenmaal alle naden precies recht. Zo heb je ook rondlopende naden, zoals bijvoorbeeld de halslijn, armsgaten en de taille. Deze naden kunnen hierdoor wat eerder hun vorm verliezen en een beetje gaan lubberen. Dit komt omdat deze naden na het knippen niet meer precies recht van draad lopen. Ze lopen immers een beetje rond. Hierdoor komt er wat meer rek in dit stukje.
Zeker tijdens het in elkaar zetten van jouw item kan er op deze naden nogal wat spanning komen, bijvoorbeeld tijdens het spelden enz. Ongemerkt kan de stof hierdoor wat uitrekken. En zo merk je misschien ineens dat die rok bij de taille per ongeluk wat wijder is geworden en dat deze ineens niet meer op je tailleband (die wel recht van draad loopt) past. Ook bij de halslijn kan dit soms duidelijk te zien zijn. Deze is dan wat wijder geworden en misschien zelfs een beetje gaan bobbelen.
Maar het goede nieuws is dus dat je hier heel eenvoudig wat aan kunt doen! Wanneer je namelijk een extra stiksel maakt in de naadtoeslag, vlak naast de plek waar je de originele naad gaat stikken. Dan haal je als het ware de rek uit deze naad. Je kunt de stof dan niet meer zo ver uitrekken, waardoor het ook niet zal gaan lubberen.
Hoe werkt het nu precies?
Het staystitchen (als dit een bestaand woord is 😉) doe je voor je het item in elkaar gaat zetten, vlak na je alle patroondelen uit de stof hebt geknipt. In tegenstelling tot het in elkaar zetten van het kledingstuk, maak je de staystitch in een enkele laag stof. Wanneer je een naadtoeslag van 1,5 cm hebt aangeknipt, dan maak je dit stiksel op ongeveer 1,3 cm vanaf de zijkant. Hiervoor kun je gewoon dezelfde naald en het zelfde garen gebruiken als dat je ook wilt gaan gebruiken voor het in elkaar zetten van het item. Stel je steeklengte wel in op een wat kleinere steeklengte, ongeveer 2 / 2.5
Tip! Het stikken van een enkele laag stof kan er soms voor zorgen dat de stof onder je naaimachine een beetje ophoopt. Om dit te voorkomen kun je het achterste gedeelte van de stof, vlak achter het naaivoetje voorzichtig vasthouden. Hierdoor komt de stof iets vlakker te liggen. Zorg er hierbij voor dat je niet aan de stof trekt of deze onder de naaimachine door duwt (hierdoor zal de stof juist gaan hobbelen).
Probeer het staystitchen zoveel mogelijk van boven naar beneden te doen. Wanneer je bijvoorbeeld een hals wilt staystitchen dan begin je aan één bovenkant, bij de schouder, en stik je tot middenvoor, precies in het midden. Voor de andere kant, draai je de stof en begin je weer aan de bovenkant, bij de schouder en stik je wederom tot middenvoor. Je hoeft bij het maken van de staystitch niet aan- of af te hechten door een stukje achteruit te stikken.